De moord op Charlotte Dymond.

English: see below
In 1844 werd Charlotte Dymond op gruwelijke wijze vermoord nabij een afgelegen boerderij in Cornwall door Matthew Weekes. Weekens werd voor dit misdrijf ter dood veroordeeld en is vervolgens opgehangen. Deze moord heeft de inwoners van Cornwall tot op de dag van vandaag bezig gehouden. Allereerst vanwege het gruwelijke karakter, maar ook het feit dat na de executie van Weekes vraagtekens zijn gerezen.
 
Roughtor is een prachtig ruig gebied..


Tegenwoordig staat er op de plek waar Charlotte werd gevonden een monument dat herinnert aan deze moord. Op dit monument staan niet alleen haar gegevens, maar ook de naam van de veroordeelde.
 
Terug naar 1844.
In 1844 was Cornwall een uitgestrekt gebied met hier en daar een dorp en vooral ver verspreidde boerderijen. Een van deze boerderijen was de Penhale Farm, eigendom van de toen 61 jarige weduwe Phillipa Peter en haar 38-jarige zoon John. Zij hadden drie knechten in dienst: John Stevens (20 jaar), Matthew Weekes (23 jaar) en Charlotte Dymond (18 jaar).
Het was algemeen bekend dat Charlotte en Matthew iets met elkaar hadden. Ze werden vaak in elkaars gezelschap gezien. Maar er was nog een jaloerse derde persoon: de neef van de eigenaar, de 26-jarige Thomas Prout, die enkele kilometers verderop woonde.
 
Het hek dat toegang geeft tot Roughtor.


De verdwijning.
Op 14 april 1844, het was een zondag, verscheen Matthew laat in de avond op de boerderij. Mevrouw Peter vroeg waar Charlotte was, maar Matthew antwoordde dat hij geen idee had. Tegen half elf ging iedereen maar naar bed, in de verwachting dat Charlotte nog zou komen. De volgende dag verscheen Charlotte ook niet, maar een buurman vond wat kledingstukken van Matthew. Daarnaast waren er enkele getuigen die Matthew en Charlotte die dag ervoor in het veengebied hadden gezien. Dinsdag viel op dat enkele kledingstukken van Matthew stuk getrokken waren en Mevrouw Peter begon argwaan te krijgen.  Ze ondervroeg haar knecht opnieuw en deze stelde dat Charlotte een nieuwe betrekking had gekregen en voorgoed was vertrokken naar een boerderij, tien kilometer verderop. Mevrouw Peter geloofde hem niet en bleef achterdochtig.
De dagen erna gingen de werkzaamheden gewoon door, maar de achterdocht bleef groeien. Mevrouw Peter besloot de kamer van Matthew te doorzoeken maar vond niet veel bijzonders, behalve dat een aantal kledingstukken van Charlotte op zijn kamer lagen. Matthew droeg nog steeds hetzelfde, stukgetrokken shirt, waarmee hij die zondag ervoor was thuisgekomen. De argwaan werd nog groter, toen mevrouw Peter inlichtingen liet halen bij de boerderij, waar Charlotte een nieuwe baan zou hebben gevonden. Dit bleek dus niet waar te zijn.
Tijdens het wassen van de kleding ontdekte mevrouw Peters bovendien bloedsporen op het hemd van Matthew. De verdenkingen begonnen hoog op te lopen.
 
Aanwijzing waar je het monument kunt vinden.


Het lichaam wordt gevonden.
Op dinsdag, 23 april 1844, een zoekploeg liep de heidevelden in, op zoek naar Charlotte. Matthew wees hen de plek waar hij, volgens zijn zeggen, afscheid had genomen van Charlotte. De groep splitste zich in tweeën en één groep zocht in de richting van Roughtor Ford. En daar vonden ze het lichaam van de 18-jarige Charlotte. Ze lag op haar rug, met één voet in het water. Een aantal kledingstukken ontbraken, Toen de mannen haar bloes rechttrokken bleek dat haar keel was doorgesneden.
 
Arrestatie van Matthew Weekes.
De lokale dokter, Thomas Good, onderzocht het lichaam en kwam tot de conclusie dat haar keel van oor tot oor was doorgesneden. De verdenkingen gingen al snel richting Matthew Weeks, maar die was in geen velden of wegen meer te bekennen. De rechercheur wist dat Matthew negen broers en zusters had. Een zuster woonde in Plymouth en daar trof hij Matthew uiteindelijk aan. Hij had wat kledingstukken van Charlotte bij zich en had plannen om naar de Kanaal eilanden af te reizen.
Matthew werd verhoord en de bewijzen stapelden zich tegen hem op. Toch pleitte hij bij het begin van zijn proces op 2 augustus 1844 ‘niet schuldig’. In het daaropvolgende proces namen de getuigen en de schouwarts het woord. En na een beraadslaging van slechts 35 minuten kwam de jury met het eindoordeel: schuldig. Het vonnis luidde: ophanging, tot de dood er op volgt.
 
Het ‘Ford’ dat langs het plaats delict leidt.


Het vonnis.
Vlak voor het voltrekken van het vonnis dicteerde Matthew een tweetal brieven (hij kon zelf niet lezen en schrijven).  Eén brief voor mevrouw Peters en één voor zijn familie.  Ook dicteerde hij een verklaring. Opvallend was dat deze verklaring in een andere stijl werd opgesteld. Het woordgebruik kwam niet overeen met dat van een analfabeet. In deze verklaring bepleitte hij zijn onschuld, zonder op de feiten in te gaan. Tevergeefs.
 
Op 12 augustus 1844 werd het doodvonnis voltrokken.
 
Heropening van de zaak.
In 1978 heeft een amateur historicus het onderzoek naar de moord op Charlotte heropend. De conclusie was volgens Pat Munn dat Matthew onschuldig zou zijn. Echter, zij presenteerde geen tegenkandidaten. Wel beschreef zij een aantal vreemde zaken op de plek van de misdaad. Bijvoorbeeld het ontbreken van de schoenen van Charlotte: deze zijn nooit terug gevonden.
 
De tekst op het monument.


Getuigenverklaringen spreken elkaar tegen.
Munn heeft ook een aantal opvallende getuigenverklaringen gevonden. Sommigen spreken elkaar tegen. Zo verklaarde een getuige Matthew te hebben gezien in het gezelschap van een jongedame met een rode sjaal. Deze getuige herkende Charlotte niet. Na de moord, draaide deze getuige 180 graden en zegt Charlotte wel te hebben herkend. En zo zijn er meer getuigenverklaringen waar vraagtekens bij gezet worden. Bijvoorbeeld van drie getuigen waarvan één Matthew herkende maar geen van de drie Charlotte.

Mysterie.
Eén van de grootste mysteries is dat Charlottes lichaam zo lang onopgemerkt is gebleven, terwijl het slechts op enkele tientallen meters van het pad lag. De meest plausibele verklaring is dat zij elders is vermoord en pas later daar is neergelegd.
Alle bewijsmateriaal wijst richting Matthew Weekes, doch er zijn nog genoeg vraagtekens. Het is zeer aannemelijk dat Matthew Charlotte heeft omgebracht. Doch, overtuigend is het destijds niet geweest.
 
Charlotte ligt begraven op het kerkhof van Davidstow. Matthew werd begraven op de begraafplaats van Bodmin Gaol.


English

In 1844 Charlotte Dymond was horribly murdered near a remote farm in Cornwall by Matthew Weekes. Weekens was sentenced to death for this crime and was subsequently hanged. This murder has kept the inhabitants of Cornwall busy to this day. First of all because of the horrifying nature, but also the fact that questions have arisen after the execution of Weekes.

Nowadays, there is a monument on the spot where Charlotte was found that recalls this murder. On this monument are not only her details, but also the name of the convict.

Back to 1844.

In 1844 Cornwall was a vast area with here and there a village and especially far-spread farms. One of these farms was the Penhale Farm, owned by then 61-year-old widow Phillipa Peter and her 38-year-old son John. They employed three servants: John Stevens (20 years), Matthew Weekes (23 years) and Charlotte Dymond (18 years).

It was well known that Charlotte and Matthew had something with each other. They were often seen in each other's company. But there was another jealous third person: the cousin of the owner, 26-year-old Thomas Prout, who lived a few kilometers away.

The disappearance.

On April 14, 1844, it was a Sunday, Matthew appeared late at night on the farm. Mrs. Peter asked where Charlotte was, but Matthew replied that he had no idea. By half past eleven everyone went to bed, expecting Charlotte to come. Nor did Charlotte appear the next day, but a neighbor found some of Matthew's garments. In addition, there were some witnesses that Matthew and Charlotte had seen in the peat area that day. On Tuesday, it was noticeable that some of Matthew's garments had been broken and Mrs. Peter started to get suspicious. She questioned her servant again and she said that Charlotte had gotten a new job and had left for a farm ten miles away. Mrs. Peter did not believe him and remained suspicious.

In the days that followed, the work continued, but the suspicion continued to grow. Mrs. Peter decided to search Matthew's room but did not find much of it, except that some of Charlotte's clothes were in his room. Matthew still wore the same, broken shirt, which he had come home with on Sunday. The suspicion became even greater when Mrs. Peter had information gathered at the farm, where Charlotte would have found a new job. This turned out not to be true.

Ms. Peters also discovered blood traces on Matthew's shirt during the washing of the clothes. The suspicions started to rise high.

The body is found.

On Tuesday, April 23, 1844, a search team entered the heathland in search of Charlotte. Matthew pointed out to them the place where, according to his say, he had said goodbye to Charlotte. The group split in two and one group searched in the direction of Roughtor Ford. And there they found the body of 18-year-old Charlotte. She lay on her back, with one foot in the water. A number of garments were missing. When the men straightened out her blouse, her throat was cut.

Arrest of Matthew Weekes.

The local doctor, Thomas Good, examined the body and came to the conclusion that her throat had been cut from ear to ear. The suspicions soon went to Matthew Weeks, but it was no longer visible in any fields or roads. The detective knew that Matthew had nine brothers and sisters. A sister lived in Plymouth and he eventually met Matthew. He had some of Charlotte's pieces with him and had plans to travel to the Channel Islands.

Matthew was heard and the evidence piled up against him. Nevertheless, at the start of his trial on August 2, 1844 he pleaded 'not guilty'. In the following process, the witnesses and the physician spoke. And after a deliberation of only 35 minutes, the jury came up with the final verdict: guilty. The verdict was: suspension, until death follows.

The verdict.

Just before the verdict was completed, Matthew dictated two letters (he could not read and write himself). One letter for Mrs Peters and one for his family. He also dictated a statement. It was striking that this statement was drafted in a different style. The word use did not match that of an illiterate. In this statement he advocated his innocence, without going into the facts. In vain.

On 12 August 1844 the death sentence was executed.

Reopening of the case.

In 1978 an amateur historian reopened the investigation into the murder of Charlotte. The conclusion, according to Pat Munn, was that Matthew would be innocent. However, she did not present any opposing candidates. However, she described a number of strange things at the scene of the crime. For example, the lack of Charlotte's shoes: these have never been found.

Witness statements contradict each other.

Munn has also found a number of striking witness statements. Some contradict each other. Thus a witness stated to have seen Matthew in the company of a young lady with a red scarf. Charlotte did not recognize this witness. After the murder, this witness turned 180 degrees and says Charlotte has recognized it. And so there are more witness statements that are questioned. For example, three witnesses of which one Matthew recognized but none of the three Charlotte.

Mystery.

One of the greatest mysteries is that Charlottes' body remained undetected for so long, while it was only a few dozen yards from the path. The most plausible explanation is that she was murdered elsewhere and was later deposited there.

All evidence points towards Matthew Weekes, but there are still enough question marks. It is very likely that Matthew killed Charlotte. But it was not convincing at the time.

Charlotte is buried in the cemetery of Davidstow. Matthew was buried at the cemetery of Bodmin Gaol.

Share our website